Welke soorten basisscholen zijn er Nederland en wat is het verschil?
Jacqueline Wouda | 14 maart 2022Als je een basisschool gaat kiezen voor je kind, sta je voor een verantwoordelijke taak: welk soort onderwijs kies je? Ga je voor een ‘gewone’ basisschool, of denk je dat een montessori-, dalton- of vrije school beter bij jouw kind past? Er zijn in Nederland veel verschillende onderwijsconcepten. In dit artikel zetten we de belangrijke voor je op een rijtje en ontdek je hoe deze scholen vorm en inhoud geven aan hun onderwijs.
Lees ook: Openbaar, bijzonder en speciaal onderwijs - wat is wat?
Montessori-onderwijs
Grondlegger Maria Montessori (1870-1952) was ervan overtuigd dat kinderen beter leren als ze echt geïnteresseerd zijn in een onderwerp. Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en willen de wereld begrijpen. In het montessori-onderwijs is alles erop gericht om de kinderen hun natuurlijke nieuwsgierigheid te laten behouden.Bij montessori-onderwijs staat niet de leerstof maar de ontwikkeling van het kind centraal. De achterliggende gedachte is dat iedere leerling verschillende behoeften heeft op verschillende momenten. De kinderen werken in hun eigen tempo en volgen hun eigen leerroute.
Een belangrijk motto in het montessori-onderwijs is de uitspraak: 'Help mij het zelf te doen.” De leerkracht biedt steeds andere materialen aan, om een volgende stap te kunnen zetten.
Kernmerken:
- verschillende leeftijden in één groep: 4-6 jarigen, 6-9 jarigen en 9-12 jarigen
- kinderen blijven twee of drie jaar bij dezelfde leerkracht
- nadruk op: samenwerken, zelfstandigheid, keuzevrijheid
- gebruik van speciale materialen; het materiaal geeft de mogelijkheid om zoveel mogelijk zintuigen te gebruiken bij het in zich opnemen van de stof. Het nodigt ook uit tot spontane herhaling van de handeling en is vaak zelfcorrigerend, zodat de kinderen er zelfstandig mee kunnen leren
Daltononderwijs
Het daltononderwijs is ontstaan in de praktijk. Op een eenmansschooltje met leerlingen van verschillende leeftijden en van verschillende niveaus kon grondlegger Helen Parkhurst onmogelijk klassikaal lesgeven. Ze liet de leerlingen meer zelfstandig werken, eigen keuzes maken en elkaar helpen. Hierdoor werd de zelfwerkzaamheid en de onderlinge samenwerking van leerlingen bevorderd.Daltononderwijs staat vooral voor een speciale manier van lesgeven. De leerstof staat vast, maar kinderen hebben al heel jong veel vrijheid om zelf te bepalen wanneer en in welk tempo ze hun leertaken uitvoeren. Kinderen die op een daltonschool hebben gezeten zijn daardoor vaak goed in planning en organisatie
Kenmerken:
- taakgericht en planmatig werken
- nadruk op zelfstandigheid, samenwerken en omgaan met vrijheid en verantwoordelijkheid
- kinderen werken op eigen niveau
- vaak combinatiegroepen
Jenaplanonderwijs
Op een jenaplanschool staat leren samenleven centraal en ligt er veel nadruk op het aanleren van sociale vaardigheden. Volgens jenaplangrondlegger Peter Petersen (1884-1952) word je mens in relatie tot anderen. De kring in de klas, die we op alle scholen tegenkomen, is ooit bedacht en ontwikkeld in het jenaplanonderwijs.Op een jenaplanschool zitten kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar in een 'stamgroep', die twee of drie jaar bij elkaar blijft. Kinderen kunnen veel van elkaar en aan elkaar leren, is de gedachte. Bovendien is het waardevol voor kinderen om verschillende rollen te ervaren: oudste, middelste, jongste.
Kenmerken:
- verschillende leeftijden in één klas (stamgroep)
- nadruk op: inzicht, verbanden leggen, meningsvorming
- onderwijs en opvoeding gaan hand in hand
- actieve rol van ouders bij buitenschoolse en onderwijsinhoudelijke activiteiten
Vrije scholen
De vrije school is gebaseerd op de antroposofie van Rudolf Steiner. Volgens deze visie staat het onderwijs in dienst van de persoonlijke ontwikkeling van het individuele kind. De ontplooiing van sociale, kunstzinnige en ambachtelijke vaardigheden is daarbij minstens zo belangrijk als rekenen en lezen.Het leerplan volgt de ontwikkelingsfasen van het kind, die steeds zeven jaar duren: eerst wil en grove motoriek, daarna gevoelsleven en fijne motoriek, en tot slot het intellect. Die volgorde is belangrijk, anders raakt de ontwikkeling verstoord. De seizoenen met de bijbehorende jaarfeesten worden sterk bij de lessen betrokken.
Kenmerken:
- klassikaal onderwijs, met leeftijdsgenoten
- hele basisschooltijd dezelfde leerkracht
- veel aandacht voor natuur, cultuur, schoonheid, creativiteit en beweging
- focus ligt niet primair op cognitieve prestaties, maar op de persoonlijke ontwikkeling
- kritisch en terughoudend ten opzichte van digitalisering; bij het aanleren van digitale vaardigheden worden niet direct digitale apparaten en beeldschermen gebruikt, maar eerst de principes die erachter zitten – dat kan vaak zonder computer.
Meer weten: www.vrijescholen.nl
Ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO)
Ontwikkelingsgericht onderwijs is ontstaan in de jaren tachtig en legt de nadruk op de ontwikkeling van de persoonlijke identiteit van kinderen. Dit onderwijs probeert in zijn aanbod steeds nét iets op de leerling vooruit te lopen, maar wel zodanig dat het voor de leerling bereikbaar blijft. Deze ‘zone van naaste ontwikkeling’ is een begrip van de leerpsycholoog Vygotsky en is een belangrijke uitgangspunt van ontwikkelingsgericht onderwijs.In het ontwikkelingsgericht onderwijs wordt gewerkt in thema’s die zes tot acht weken duren. De leerkracht speelt bij het ontwerpen van thema’s en activiteiten een belangrijke rol, maar de keuze van een thema komt vaak voort uit een onderwerp dat in de klas spontaan naar voren is gekomen. Bij het uitwerken van het thema verbindt de leerkracht zijn bedoelingen met activiteiten en betekenissen van kinderen. Vaak wordt er gebruik gemaakt van expressie en rollenspel en worden de kinderen uitgedaagd om de oplossing voor een probleem te zoeken.
Kenmerken:
- een brede persoonsontwikkeling van kinderen staat centraal
- zingeving is erg belangrijk
- veel aandacht voor reflecteren en observeren
- thematisch werken
Ervaringsgericht onderwijs (EGO)
In het ervaringsgericht onderwijs staat de betrokkenheid en het welbevinden van kinderen centraal. Er wordt rekening gehouden met vijf factoren die dit stimuleren: een goede sfeer, het juiste niveau, aansluiten bij de leefwereld, afwisselende activiteiten en ruimte voor keuzes.Kenmerken:
- Pijlers: vrij initiatief, milieuverrijking en ervaringsgerichte dialoog
- Werkvormen: kringen en forum, contractwerk, projectwerk, ateliers en vrije keuze.
Meer weten: expertisecentrum.cego.be
Democratisch onderwijs
Kinderen op democratische scholen kiezen zelf hoe ze hun schooltijd doorbrengen, welke interesses ze volgen en hoe ze zich voorbereiden op hun leven na de school. Leren kan plaatsvinden in een les, net zoals op conventionele scholen. Tegelijkertijd hebben kinderen de vrijheid om zichzelf naar eigen inzicht en voorkeur te ontwikkelen, bijvoorbeeld door zelfstudie, onderzoek via internet, museumbezoek, door te spelen, te reizen of gesprekken te voeren met vrienden of anderen.Kenmerken:
- Vrijheid: kinderen leren zelfgestuurd
- Gelijkwaardigheid: leerlingen kunnen meebeslissen over de invulling van de leeromgeving
Freinetonderwijs
Op een freinetschool zijn de ervaringen van kinderen uitgangspunt voor het onderwijs. Kinderen kunnen – binnen grenzen – zelf kiezen wat ze doen. Ze leren van de ervaringen van andere kinderen en volwassenen, waarbij de leerkracht structuur aanbrengt. Belangrijk uitgangspunt is de 'vrije tekst', waarin het kind opschrijft wat hem of haar bezighoudt. Die vormt de basis voor het onderwijs, van lezen en rekenen tot kennis van de natuur.Kenmerken:
- kinderen, leerkrachten en ouders zijn samen de baas: veel overleg
- nadruk op zelfstandigheid, ontwikkeling kritische blik en gedeelde verantwoordelijkheid
- vaak combinatiegroepen
- ouders en leerlingen hebben inspraak in groepsindeling
Basisscholen zonder speciaal onderwijsconcept
Verreweg de meeste basisscholen in Nederland zijn basisscholen zonder een speciaal onderwijsconcept. Dit betekent natuurlijk niet dat ze geen pedagogische of didactische visie hebben. Want iedere school denkt heel goed over zijn onderwijs en de rol van de leerkracht.. Elke basisschool vertelt hierover op zijn website. Dit geeft je als ouder al veel informatie over de school.Bij het lezen van de schoolwebsite zal je opvallen dat je allerlei aspecten tegenkomt die lijken op de aanpak van het montessori-, dalton- of andere alternatieve onderwijsvormen. Alle scholen vinden het bijvoorbeeld belangrijk om aandacht te hebben voor de verschillen tussen kinderen en het aanleren van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid.
Individuele ontwikkeling van het kind
Het ouderwetse klassikale onderwijs van vroeger, waarbij iedereen hetzelfde deed en in hetzelfde tempo de lesstof doorliep, is al lang verdwenen. Tegenwoordig wordt op alle scholen geprobeerd het onderwijsaanbod af te stemmen op de individuele leerling en diens ontwikkeling. Die individuele aanpak is een eeuw geleden voortgekomen uit het vernieuwingsonderwijs, maar heeft zijn weg naar alle scholen gevonden.De digitalisering van het onderwijs maakt dit makkelijker. Software helpt om kinderen om maat te laten leren, in hun eigen tempo en aangepast aan hun niveau. Opvallend genoeg gaan juist de traditionele vernieuwingsscholen als montessori en vrije school zeer terughoudend om met computers en digitaal onderwijs. Leren via een computer of tablet pas niet bij het sensomotorisch leren (via handelen en de zintuigen) waarop het montessoriconcept is gebouwd en verhoudt zich moeizaam tot de antroposofische grondslag van het vrijeschoolonderwijs.
0 reacties
Reageer