Rekenen in de keuken – groep 3 en 4

Kinderen laten helpen met koken en bakken is een geweldige manier om ze te laten rekenen. Ze hebben niet eens door dat ze aan het rekenen zijn!

Rekenen oefenen met echte, concrete materialen helpt kinderen om hun rekenkundig begrip te vergroten. Vooral jongere leerlingen hebben hier baat bij. Niet voor niets wordt optellen en aftrekken in groep 3 geoefend met een rekenbus en zijn eierdozen gewild rekenmateriaal in de onderbouw.

Bij het rekenen in groep 3 en 4 is het belangrijk dat kinderen leren hoe getallen zich tot elkaar verhouden, dat ze rekensommen automatiseren en dat ze zich al een beetje bewust worden van rekenkundige begrippen waarmee ze in hogere groepen gaan rekenen. Thuis biedt de keuken hiervoor tal van mogelijkheden.
 

Optellen en aftrekken

• Tel hoeveel (ongebakken) koekjes er op de bakplaat liggen. Maak er nog 4 bij, hoeveel liggen er nu?
• We moeten 2 bananen gebruiken, hoeveel zitten er dan nog aan de tros?
• We hebben 10 aardbeien nodig. Er zitten 18 aardbeien in het bakje. Hoeveel kun je er opeten en toch genoeg overhouden voor ons recept?
• We hebben 6 muffinvormpjes ingevet. Hoeveel muffinvormpjes moeten we dan nog invetten?
• We hadden 24 koekjes gebakken. Nu zijn er nog 19. Hoeveel koekjes zijn er op? Jij en ik hebben allebei een paar koekjes gegeten, maar hebben we ook evenveel koekjes gegeten?

 

Vermenigvuldigen en delen

• Op de bakplaat liggen 4 rijen van 5 koekjes. Hoeveel koekjes hebben we in totaal? En als we die met zijn tweeën op eten, hoeveel koekjes krijgen we dan per persoon? Wat als opa en oma ook langskomen?
• Hoeveel wraps moeten we maken als iedereen er twee wil opeten? En hoeveel als iedereen er drie wil, of vier? En wat nou als je broertje maar 1 wrap wil, maar je oom wel 5?
• Tel hoeveel olijven er in een potje zitten. Als iedereen olijven op zijn pizza wil, hoe verdeel je ze dan eerlijk?
• In het recept staat dat het voldoende is voor 24 koekjes. Laat je kind eerst op gevoel koekjes vormen en tel hoeveel het er zijn. Waarschijnlijk geen 24… Hoe verdeel je het deeg gemakkelijk zodat alle koekjes even groot worden?

 

Breuken

• Snijd twee komkommers doormidden. Eén in de breedte en één in de lengte. Begrijpt je kind dat alle stukken halve komkommers zijn? Ook al hebben ze een andere vorm, ze zijn even ‘groot’. Voor veel kinderen is dit een soort goocheltruc, die ze bijna niet kunnen geloven.
• Maak een salade en laat je kind het snijwerk doen: halve olijven, kwart tomaatjes, 1/6 appelstukjes, 1/10 of 1/20 komkommerstukjes, enzovoort.
• Hoe snijd je een hartige taart in zes gelijke stukken? En hoe verdeel je een quiche als er zes mensen mee-eten?

Meten en wegen

• Om standaardmaateenheden zoals meter, gram, liter enz. te kunnen gebruiken, moeten kinderen veel taal leren rond meten en wegen. Benoem alles wat met meten en wegen te maken heeft.
• Laat je kind een recept voorlezen (stiekem ook een goede leesoefening!). Zo raakt je kind alvast vertrouwd met de begrippen die te maken hebben met meten en wegen (liter, kilo, gram, snufje).
• Laat je kind de weegschaal en maatbeker gebruiken om de juiste hoeveelheden af te meten. Ook al lukt dit nog niet zonder jouw hulp, het is een hele goede oefening.
• Laat je kind experimenteren. Hoeveel glazen water kun je inschenken als er 1 liter in de waterkan zit?
• Laat je kind het recept lezen. Vraag hoe beslagkom/soeppan/etc. groot genoeg ik is voor alle ingrediënten. Hiermee oefent je kind het inschatten van (opgetelde) volumes die zijn afgeleid van gewichts- of inhoudsmaten: hoeveel ruimte neemt 1 liter melk in? En hoeveel 750 gram bloem plus 500 gram suiker? Kinderen in groep 3 en 4 zijn er natuurlijk nog lang niet aan toe om dit soort vragen al rekend te beantwoorden, maar toch helpt dit schatten en uitproberen al om een beetje gevoel te ontwikkelen bij hoeveelheden en volumes. Daar hebben ze in de bovenbouw heel veel gemak bij het maken van verhaaltjessommen over meten en wegen.

Klokkijken

In groep 3 en 4 leren kinderen de basis van het klokkijken. Hele uren, halve uren, kwartieren, het verschil tussen een klok met wijzers en een digitale klok. Gebruik de keuken als oefenruimte, want bij het bakken en koken is tijd een cruciaal aspect.

• Het is nu half drie en de koekjes moeten 15 minuten in de oven. Hoe laat is het dan als de koekjes klaar zijn? Waar staan de wijzers dan op de klok? Of: welke cijfers staan er dan op digitale klok van je tablet, waarop je tijdens het wachten even een spelletje gaat spelen?
• Over twee uur gaan jullie op bezoek bij opa en oma. Lukt het nog om voor die tijd een cake te bakken?

 

Tip!

Zoals deze blog laat zien, zijn bakken en koken een leuke en interactieve manier om met je kind met rekenen bezig te zijn. Maar doe het alleen als je kind en jijzelf ervoor in stemming zijn. Dus niet als je aan eind van de dag moe en hongerig in de keuken staat. Neem rustig de tijd, stel je erop in dat langer duurt dan normaal en geniet van de gezellige samenwerking met je kind.