Rekenbus: tellen en rekenen met passagiers
Petri Duysters en Jacqueline Wouda | 20 april 2020Bussommen zijn een begrip op de basisschool. Voor beginnende rekenaars wordt de bus gebruikt als handig hulpmiddel om plus- en minsommen mee te verbeelden. De passagiers die in en uit de bus stappen komen 'erbij' of gaan 'eraf'. En wat is er nou leuker dan dit oefenen met een echte bus?
Hoewel bussommen pas in groep 3 op het menu staan, kun je de Rekenbus van Toys for Life al veel eerder gebruiken. De bus is namelijk ook een heel handig hulpmiddel om kleuters op een speelse manier te leren tellen. Op elke basisschool is wel een rekenbus te vinden, een solide houten bus met poppetjes.Voor thuis is er de Rekenbus van Toys for Life. Met zo'n bus kun je meer dan je op het eerste gezicht misschien zou denken. Met de 11 spelletjes in deze blog oefent je kind met de bus een groot aantal rekenvaardigheden die horen bij groep 1, 2, en 3.
Tellen en terugtellen tot en met 10
Tellen is de basis van het leren rekenen. Een van de eerste ervaringen die kinderen hebben met getallen is tellen. Tellen begint met het aanleren en opzeggen van een vast rijtje (tel)woorden alsof het een opzegversje is.
Naarmate kinderen zich verder ontwikkelen, beginnen ze het verband te leggen tussen telwoorden en een aantal ‘dingen’. Ze leren dat er een een-op-een relatie is tussen het aanwijzen van de dingen en de telwoorden. Dit toekennen van waarde aan de getallen kan je kind heel goed oefenen met de Rekenbus.
Verkort tellen met de vijfstructuur
De Rekenbus leent zich ook heel goed voor wat in kleuterjargon verkort tellen heet.
Bij verkort tellen worden dingen niet meer één voor één geteld, maar tellen kinderen met eenheden die groter zijn dan 1. Jonge kinderen tellen namelijk vaak op hun vingers. Dat wil nog wel bij kleine hoeveelheden, maar als de getallen groter worden is het niet meer zo handig.
Om kinderen aan te wennen niet meer één voor één met hun vingers te tellen, leren ze al in de kleutergroepen verschillende strategieën. Eén van die strategieën is de vijfstructuur. Het uiteindelijke doel van de vijfstructuur is dat jonge kinderen in één keer het aantal vijf herkennen, zodat ze vervolgens kunnen doortellen vanaf het getal vijf.
Een vijfstructuur is een situatie waarin hoeveelheden heel gemakkelijk in groepjes van vijf kunnen worden geplaatst. Je hand - met vijf vingers - is bijvoorbeeld een vijfstructuur, de kralen op een rekenrek zijn een vijfstructuur, net als een rijtje eieren in een eierdoos waar tien eieren in passen.
Ook de Rekenbus heeft een vijfstructuur: er zitten vijf passagiers achter elkaar.
Spel 1
- Start met een lege bus.
- Plaats de rode passagiers een voor een in de bus. Tel mee: 1, 2, 3, 4, 5.
- Haal dan alle rode passagiers weer uit de bus. Tel mee: 5, 4, 3, 2, 1.
- Plaats nu alle rode én witte passagiers een voor een in de bus. Tel mee: 1, 2, 3, .. 10.
- Haal dan alle passagiers weer uit de bus: 10, 9, 8 .. 0.
Spel 2
- Start met een lege bus.
- Gooi met de cijferdobbelsteen. Plaats eenzelfde aantal passagiers in de bus. Hoeveel passagiers zitten er in de bus?
- Start met een lege bus.
- Gooi met de cijfer- en de kleurendobbelsteen. Plaats eenzelfde aantal passagiers van de juiste kleur in de bus. Hoeveel passagiers zitten er in de bus?
- Wanneer je een 6 gooit, mag je zelf een aantal passagiers kiezen.
Spel 4
- Start met een volle bus.
- Gooi met de cijferdobbelsteen.
- Haal eenzelfde aantal passagiers uit de bus. Hoeveel passagiers zitten er nog in de bus?
Spel 5
- Start met een volle bus.
- Gooi met de cijfer- en de kleurendobbelsteen. Haal eenzelfde aantal passagiers van de juiste kleur uit de bus. Hoeveel passagiers zitten er nog in de bus?
- Wanneer je een 6 gooit, mag je zelf een aantal passagiers kiezen.
Probeer bij alle opdrachten zoveel mogelijk gebruik te maken van de vijfstructuur in de Rekenbus. Zie je een heel rijtje vol met rode passagiers? Dan weet je direct dat dit er 5 zijn. Is de hele Rekenbus gevuld? Dan zijn er 10 passagiers. Is er één plaatsje vrij? Dan weet je dat er 9 passagiers zijn.
Erbij en eraf tot en met 10
Bussommen geven betekenis aan het optellen en aftrekken. Door simpele optel- en aftreksommen veel te oefenen wordt het uitrekenen een automatisme en leren de kinderen de sommen uit hun hoofd. 'Automatiseren' heet dat.Met de Rekenbus kan op een speelse manier het optellen en aftrekken tot en met 10 worden geoefend. De haltekaarten geven aan hoeveel passagiers er in of uit de bus stappen. Ze zijn een mooie voorbereiding op de bussommen die in de werkboekjes van school staan!
Spel 6
- Start met een lege bus.
- Neem haltekaarten met ‘+’.
- Neem een kaart en plaats het juiste aantal passagiers in de bus. Hoeveel passagiers zitten er in de bus?
Spel 7
- Start met een volle bus.
- Neem de haltekaarten met ‘-’.
- Neem een kaart en haal het juiste aantal passagiers uit de bus.
- Hoeveel passagiers zitten er nog in de bus?
Spel 8
- Start met een volle bus.
- Neem de haltekaarten met ‘+’ en ‘-‘.
- Neem een ‘-‘ kaart en haal het juiste aantal passagiers uit de bus.
- Benoem de som, bijvoorbeeld: ‘Er zaten 10 passagiers in de bus, ik neem er 4 uit, nu zijn er nog 6 passagiers in de bus’ of: ’10-4=6’.
- Neem dan een nieuwe haltekaart en voer ook deze opdracht uit. Benoem ook deze som.
- Ga door tot je alle haltekaarten gehad hebt.
Je kunt de sommen ook opschrijven of stempelen.
Samen spelen
Spel 9- Verdeel de passagiers.
- Rijd rond met de bus en stop bij een kind met een passagier.
- De passagier wordt in de bus geplaatst en de bus rijdt verder.
- Als alle 10 passagiers in de bus zitten, stopt de bus steeds bij een kind die er een passagier mag uithalen.
- Benoem bij elke stop hoeveel passagiers nu in de bus zitten.
Spel 10
- Verdeel de haltekaarten.
- Rijd rond met de bus en stop bij een halte (een kind met een haltekaart). Wanneer dit kind een ‘erbij-kaart’ heeft, plaatst het dit aantal passagiers in de bus. Wanneer het kind een ‘eraf-kaart’ heeft, haalt het dit aantal passagiers uit de bus.
- Hierna mag dit kind de bus verder rijden tot een volgende halte.
Spel 11
- Maak samen een eigen bus: plaats stoelen alsof het plaatsen in de bus zijn.
- Een kind is chauffeur, de anderen de passagiers.
- Stap in en uit de bus en vertel aan de chauffeur waar je naar toe wil.
- De chauffeur knoopt een kort gesprekje aan met elke passagier en brengt ze daarna naar de plaats van bestemming.
Fijne motoriek
Door de passagiers tussen het topje van de duim en het topje van de vinger vast te pakken en in en uit de Rekenbus te plaatsen, wordt de pincetgreep geoefend. Deze pincetgreep is belangrijk voor het ontwikkelen van een goede schrijfmotoriek.
Tip
Gebruik ook eens een pincet om de passagiers in en uit de bus te plaatsen. Dit vraagt nog iets meer van de fijne motoriek. Een goede extra oefening!
0 reacties
Reageer