Op safari in eigen tuin: hoeveel dieren zie je?

Zelfs de kleinste achtertuin of het parkje om de hoek zit tjokvol dieren. Toegegeven, niet van het formaat olifant, maar het zijn vaak best bijzondere dieren. Een middagje 'op safari' doe je dus gewoon in je eigen tuin. Met onze gratis tuinsafari-checklist wordt het extra leuk.

Hoeveel dieren zitten er in de tuin?

Sommige kinderen zijn er meteen voor te porren om bloempotten om te draaien en in donkere hoekjes te kijken op zoek naar beestjes. Andere vinden het maar eng. Of vies. Kijkt je kind nog een beetje bedenkelijk? Prikkel je zoon of dochter dan door te vragen hoeveel verschillende dieren hij of zij denkt dat er in jullie tuin te vinden zijn. Vlinders, de poes van de buren, het konijn, mieren en een vogel. Een stuk of vijf?

Plak daar maar gerust twee of meer nullen nullen aan vast. In Nederlandse tuinen komen duizenden dierensoorten voor, van piepklein en met het blote oog bijna niet te zien tot dieren die je veel gemakkelijker kunt ontdekken, als vogels, padden en egels. Ter vergelijking: in Wildlands Emmen wonen maar honderd verschillende soorten dieren. Je eigen tuin is dus gewoon een echte dierentuin!

 

Speuren naar tuindieren

Op zoek naar alles wat kruipt, vliegt, loopt, fladdert, zoemt, piept en zingt. Als een mini-Freek Vonk op tuinsafari. Een beetje scheppen en wroeten in de aarde om te ontdekken wat daar rondwroet. Een glazen pot om kleine diertjes in te verzamelen is handig. Of een speciaal insectenbakje met een vergrootglas in het deksel. Beestjes 'vangen' met een camera kan natuuurlijk ook.

Om het speuren extra leuk te maken, gebruik je onze gratis Tuinsafari Checklist. Hierop kan je kind afstrepen welke dieren al zijn gespot. Gaan er meerdere kinderen tegelijkertijd op tuinsafari, dan kun je er zelfs een wedstrijdje van maken wie de meeste dieren kan vinden, of wie het snelst alle dieren van de kaart heeft afgestreept.


Laat je kind lekker zijn eigen gang gaan. Sommige kinderen lopen een vlug rondje door de tuin, kijken wat omhoog en omlaag en zeggen dat er maar twee dieren te vinden zijn. Anderen duiken gelijk bovenop een mierennest en proberen zo veel mogelijk mieren in hun bakje te doen. Het is leuk om te zien hoe je kind zoiets aanpakt. De snelle zoeker kun je verleiden om eens onder een tak of een tegel te kijken, de mierenverzamelaar kun je erop wijzen dat de tuin nog véél groter is en dat er ook nog andere dieren dan mieren te verzamelen zijn. 
 

Welk dier heb ik gevonden?

Hoeveel dieren heeft je kind kunnen vinden in de tuin? Tien, twintig, zestig? Super! Maar... wat zijn dat nou eigenlijk precies voor dieren? Een mier en een slak zal je kind nog wel kunnen benoemen, maar een honderdpoot of een duizendpoot (weet jij het verschil; moet je echt pootjes tellen?) wordt al lastiger. Om nog maar te zwijgen van de groene struiksnuittor en de springkever.

Dan biedt de website of app Dierenzoeker een uitkomst. Die kun je gebruiken om de meestvoorkomende dieren in de tuin te determineren. Dierenzoeker is ontwikkeld door tv-programma Het Klokhuis en natuurmuseum Naturalis.

En als je dan weet hoe het dier heet: wat doet zo'n dier eigenlijk? Waarom zitten de pissebedden het liefst aan de onderkant van een bloempot of tegel? Waar zijn die mieren eigenlijk altijd zo druk mee? En slapen mieren wel eens? (Het antwoord op die laatste vraag: nee!) 

Het is niet alleen leuk om meer te weten te komen over de beestjes die er in je tuin leven, maar het nodigt ook uit tot filosofische gesprekken met je kind. Sommige dieren worden als 'nuttig' beschreven. Zo helpen lieveheerstbeestjes voor het bestrijden van bladluis. Praat eens met je kind over wanneer een dier nuttig is en wanneer niet. Over wiens nut hebben we het dan? Is de mens ook een nuttig dier?

 

Ook 's nachts en 's avonds op pad

Laat je kind ook eens 's avonds als het donker is in de tuin op zoek gaan naar dieren. Dan zijn er weer heel andere dieren actief dan overdag. Nachtvlinders bijvoorbeeld. Maar misschien zien jullie ook wel een vleermuis (in de schemering) of scharrelt er een egeltje rond!

Let op: controleer je kind na het dieren zoeken op teken. In het hoge gras of in de struiken kan je kind er gemakkelijk eentje oplopen. Teken moet je snel verwijderen om te voorkomen dat ze ziektes overbrengen.