Leerzame kleuteractiviteiten voor thuis

In en rond het huis kun je heel veel leuke en leerzame activiteiten doen met je kleuter. Met korte opdrachtjes, kleine projectjes en grappige doetips is je kind lekker bezig en je kleuter steekt er ongemerkt heel wat van op.

---

---

Probeer zo veel mogelijk aan te sluiten bij de interesses van je kind en houd de spelletjes kort. Voor een kleuter is een kwartier ergens de focus op houden al een hele prestatie. Prikkel je kind om ook eens iets te doen wat moeilijk is of lijkt, maar houd het luchtig als het niet lukt. Zo voorkom je frustaties en heeft je kind plezier in nieuwe dingen leren.
 

A. Doe kleine projectjes

 

Maak een getallendoos

Dit heb je nodig:
Een lege schoenendoos, een vel wit of gekleurd papier

Zo werkt het:
Laat je kleuter een getal kiezen waarmee hij of zij een getallendoos wil maken. Voor jonge kleuters is een getal tot 5 prima, voor oudere kleuters of goede tellers kun je een getal tot 10 nemen.
Plak een mooi vel papier op de schoenendoos en teken (jij of je kind zelf) hier het aantal stippen op van het getal met daarnaast het cijfer.
Nu gaat je kind zoeken naar kleine spulletje om in de getaldoos te stoppen. Dat moeten er steeds net zo veel zijn als het getal. Bij 3 zoekt je kind dus 3 knikkers, 3 vorken, 3 potloden, 3 onderbroeken, enzovoort.
 

Experimenteren: drijft het of zinkt het?

Dit is een leuk spel voor kleuters, dat je ook samen met oudere kinderen kunt doen. Vul het bad, de wasbak of een teiltje buiten met (lauw) water en verzamel allerlei objecten, zoals keukengerei, speelgoed, pastaschelpjes, een appel, een koffiekopje, kiezelsteentjes, enzovoort.
 
Leg de voorwerpen één voor één in het water en bekijk of ze blijven drijven of naar de bodem zinken.
 
Vraag je kind eens om van tevoren te voorspellen of iets blijft drijven of niet en waarom. “Een potlood drijft omdat het rood is”, kan je kleuter stellig verklaren. Oudere kinderen weten wel dat zware dingen zinken en lichte dingen blijven drijven, maar waarom zinkt een zwaar vrachtschip dan niet naar de bodem?
 

Spannend parcours

Maak met schilderstape een spannend parcours door het huis (of tuin). Over een stoel, onder de salontafel door, een rondje om het bijzettafeltje, naar de gang, de trap op – en weer af, etc. Hoe gekker, hoe leuker.
 
Parcours afgelegd? Voeg opdrachtjes toe: in de handen klappen is 3x op en neer springen, fluiten is omdraaien en de andere kant op gaan, etcetera.

 

Luister en teken

Lees onderstaande zinnen één voor één aan je kind. Na elke zin tekent je kind wat jij net hebt gelezen.
 
1. Teken een huis in het midden van het papier.
2. Rechts naast het huis staat een fiets.
3. Boven het huis vlieg een vogel en zie je drie wolken in de lucht
4. Links naast het huis loopt een poes door het gras
5. In het gras bloeien twee rode tulpen en drie gele narcissen
6. Binnen zit jij. Je kijkt door het raam naar buiten.

Bekijk samen het eindresultaat en lees het verhaaltje nog eens voor. Zijn alle elementen terug te vinden op de tekening? En op de juiste plek?

 

Speel het kleur-reactiespel

Dit is een leuk spel voor kleuters en oudere kinderen. Je kind leert de namen van de kleuren, moet goed luisteren en traint het reactievermogen.
Leg voorwerpen in verschillende kleuren op de grond. Zorg in elk geval voor iets roods, iets geels, iets blauw en iets groens (groep 1). Vul het eventueel aan met de kleuren oranje, paars, zwart, wit, bruin en grijs (groep 2).
 
Basisspel:
Roep een kleur. Je kleuter moet nu zo snel mogelijk het voorwerp met de juiste kleur aanraken.
 
Kleur + lichaamsdeel:
Roep een kleur en ‘hand’ of ‘voet’ (of moeilijker ‘elleboog’, ‘knie’, ‘neus’, ‘billen’). Je kind moet zo snel mogelijk met het genoemde lichaamsdeel het voorwerp met de juiste kleur aanraken. Combineer eventueel met links en rechts (groep 2).
 
Reeksen:

• Roep een reeks van twee of meer kleuren (rood-geel, blauw-blauw-geel, etc.). Je kleuter moet de kleurenreeks correct uitvoeren.
• Combineer kleuren met bewegingen: spring-rood-geel, groen-stampen-blauw

 

Een kind kan de was doen

 

B. Speel het opdrachtenspel

 
Lichaamsdelen
Waar zit je ....? Neus, oor, buik, teen, knie, schouder, nek, ...

Lichaamsdelen met links-rechts (groep 2)
Wijs aan. Rechteroor, linkerknie, rechter grote teen, linkerwijsvinger. etc. Extra moeilijk: pak met je rechterhand je linkeroorlel

Voorzetsels
Ga op de tafel zitten, verstop je achter de bank, spring over de hond heen, haal een koekje uit de trommel, etc.

Zoek 5 dingen... (1)
... met een bepaalde kleur. ... die je kunt eten. ... die beginnen met de letter... (groep 2), etc.
 
Ritmes klappen
Klap een ritme voor en laat je kind naklappen. Maak het steeds een beetje moeilijker. Kunnen jullie ook ritmes door elkaar klappen?
 
Luister en doe
1x klappen = 1x koprol, 2x klappen = de vloer aantikken, 3x klappen = rennen op de plaats, 4x klappen = slapen, 5x klappen = knuffelen, …
 
Zoek 5 dingen… (2)
… die rijmen op tas/fles/beer. … die lekker ruiken. … die je als hoofddeksel kunt gebruiken (maar dat niet zijn!)

Tellen en terugtellen
Tel van 1 tot 5 en weer terug. Probeer het dan van 1 tot 10 (groep 1) en/of 1 tot 20 (groep 2).
 
Zinnen maken
Maak een zin met het woord [hond]. Maak de zin langer. Wat is het eerste woord van de zin. En het laatste? Lukt ook als je twee of drie woorden opgeeft?

Binnen of buiten
Noem vijf dingen die je alleen binnen kunt doen en vijf dingen die je alleen buiten kunt doen. 

Smarties sorteren
Sorteer alle smarties uit een doosje op kleur. Leg er vervolgens logische reeksen mee. Maak zelf een begin en laat je kind de reeks afmaken (rood – geel – rood - ?? - ?? of  paars – paars – geel – paars – paars - ?? etc.) Welke logische reeksen kan je kind zelf bedenken?
 
Welk woord zeg ik twee keer?
Noem een reeks woorden. Noem een van de woorden twee keer (bijvoorbeeld: melk – brood – thee – koekje – brood – appel – water). Weet je kind welk woord vaker is genoemd? Dit kun je steeds moeilijker maken.
 

 

C. Geef kleine taakjes

• Lees een boek voor en laat je kleuter er een tekening bij maken
• Bouw een toren of vervoersmiddel van Lego, blokken, wc-rollen of keukenspullen
• Maak een ontwerp voor een ziekenhuis, speeltuin, kasteel, …
• Maak een tekening van je dag om aan de leerkracht te laten zien
• Smeer voor iedereen de boterhammen voor de lunch
• Maak 10 propjes en leg er [aantal] in een schaaltje. Pak er nu met duim en wijsvinger [aantal]. Tel hoeveel propjes er nog er nog in het schaaltje zitten.
• Tel alle planten op de vensterbank / in de woonkamer. Kun je ook alle blaadjes tellen?
• Maak een mooie ketting van kralen, wc-rolletjes, pasta, rietjes, knopen, rolletjes plakband, …
• Bouw een toren die hoger is dan jijzelf. Waarmee? Dat mag je zelf bedenken.
• Teken een hinkelbaan en ga hinkelen.
• Loop met een paar sokken op je hoofd drie keer de trap op en af (de sokken mogen niet vallen).
• Tel alle lepels in de bestekla. Tel dan alle vorken en alle messen. Van welke zijn er het meest?
• Gooi een bal tegen de muur en vang hem weer op. Tel hoe vaak het lukt voordat de bal valt en verbeter je record.
• Sorteer je speelgoed: dezelfde kleur, dezelfde grootte, zacht of hard, met en zonder wielen, etc.
• Maak een krokodil. Hoe, dat mag je zelf bedenken. (Inspiratie: lege eierdozen, papier en groene en rode verf)
• Maak een poppetje van materialen (takjes, steentjes) die je buiten kunt vinden.
• Ga je kleren passen. Welke kledingstukken zijn te klein, welke passen precies en welke zitten nog erg ruim? Sorteer ook op winter- en zomerkleding. Wat moet er in de kast blijven liggen en wat kan eruit? 
• Doe iets wat begint met de letter ‘p’
• Verzamel 3 dingen waar het cijfer 9 op staat
• Pluk 10 grassprietjes en sorteer ze van klein naar groot.
• Noem zo veel mogelijk woorden die rijmen op ‘aap’.
• Raap een bal op zonder je handen te gebruiken.
• Draai 5 rondjes.
   

 
 

D. Eenvoudige kleuteractiviteiten

• Plaatjes uitknippen uit een tijdschrift en opplakken. Eventueel met een thema: plaatjes met een bepaalde kleur, vorm, letters, aantal voorwerpen
• Sokken aan de waslijn hangen (span een waslijntje op kleuterhoogte)
• Alle sokken weer netjes in paren sorteren ;)
• Een knikkerbaan bouwen
• Een tent maken met een laken over tafel of een huis maken van een grote doos
• Smeer voor iedereen de boterhammen voor de lunch
• Verkleden. Als een… deftige meneer, truttige dame, gekke muzikant, …
• Van een afstandje doppen in een schoen of bakje mikken
• Meten met een meetlint. Hoe lang is de tafel, de tv, je huisdier, de neus van papa, …
• Vormen uitknippen die jij (of je kleuter) eerst op een papier hebt getekend.
• Een dier knutselen met (proppen) oud papier en schilderstape of plakband
• Zo veel mogelijk kleren over elkaar aantrekken (ritsen en knopen dicht!)
• Was sorteren op grootte of kleur.
• Speelgoed afwassen. Maak een sopje in een plastic bak en laat je kleuter plastic speelgoed afwassen.
• Doe washandjes om je voeten en ga schaatsen in de woonkamer.
• Maak proppen van tissues en houd een sneeuwballen gevecht (of probeer de ‘sneeuwballen’ van een afstandje in een emmer te mikken).
• Een hoedje vouwen van papier.
• Kranten of tijdschriften in repen scheuren en de repen oppplakken op papier.
• Spelen met modder.
• Stofzuigen of de vloer aanvegen.
• Deksels bij bakjes zoeken. Verzamel zo veel mogelijk bakjes, bekers, trommels, etc. en laat je kind het juiste deksel bij het juistje bakje zoeken.
• Ga bellenblazen en probeer zo groot mogelijke bellen te blazen.
• Een slinger maken van stroken papier. Knip papier in stroken of gebruik vlechtstroken. Plak van een strook de uiteinden op elkaar plakken zodat je een cirkel hebt. Haal de volgende strook door de cirkel en maak hier ook een cirkel van. Enzovoort.
   

 
 

E. Ontdekken en creëren

 
Teken en versier een ei
Teken een groot ei op een stuk papier en versier het zo mooi mogelijk. Hoe? Dat mag je zelf verzinnen. Kleuren, verven, beplakken met macaroni of uitgeknipte plaatjes, glitterfiguren, stickers of andere leuke decoratiematerialen.
 
Volg de draad
Pak een bol wol of touw. Knoop het uiteinde ergens aan vast. Geef je kleuter de opdracht om de draad om zo veel mogelijk objecten in huis of in de tuin te draaien.
 
Wolkenvormen
Ga op je rug in het gras liggen en kijk naar de wolken. Wat valt er allemaal te zien in de lucht? Ziet iedereen hetzelfde? Sluit een halve minuut je ogen en kijk dan weer: kun je de vormen van zonet nog terugvinden of je heeft je wolk alweer een nieuwe vorm?

Voelen en herkennen
Leg onder een theedoek verschillende kleine voorwerpen: een lepel, een Playmobil-poppetje, een autootje, een potlood, etcetera. Laat je kind voelen en proberen de voorwerpen te herkennen.