Je verhaal doen als beelddenker
Tineke Verdoes | 27 september 2017Je eigen verhaal vertellen ….. het blijft lastig voor veel kinderen. Zeker voor sensitieve belevers en denkers die we ook wel beelddenkers noemen. Ze hebben hun geheel eigen manier.
Neem nou Josje. Wanneer zij een verhaal vertelt, gebeurt het vaak dat andere mensen haar niet zo goed kunnen volgen. Ze begint bijvoorbeeld ineens enthousiast te vertellen over haar bezoek bij opa en oma, maar je moet erbij zijn geweest om te begijpen waarover het gaat. Ze begint namelijk midden in het verhaal en vertelt alles door elkaar. Dit doet ze, omdat er in haar hoofd veel dingen tegelijkertijd gebeuren. Ze hoort het tikken van de staartklok, ruikt de appeltaart van oma, ziet de kat door de kamer lopen en voelt het vloerkleed onder haar voeten. Daarnaast razen de plaatjes van de gebeurtenissen van die middag met 32 stuks per minuut voorbij. Hierdoor laat ze hele stukken van het verhaal weg en struikelt ze tijdens het vertellen over haar eigen woorden. De plaatjes in haar hoofd bewegen sneller dan haar woorden kunnen bijhouden. Ook veranderen de plaatjes steeds en hierdoor soms ook haar verhaal. Zit je als luisteraar ineens niet meer bij opa en oma, maar luister je naar een relaas over de kat van de buren.Wanneer je als volwassene bij het kind bent geweest tijdens het uitjes of als je zelf een snelle denker bent, kun je het kind vaak redelijk volgen. Je kunt haar remmen of aanvullen, waardoor het gesprek soepel verloopt. Daar waar je dit vaak al via de natuurlijke weg doet, is het raadzaam voor vele kinderen om het ook gestuurd aan te bieden. Je wilt immers dat je kind zelfredzaam wordt en zich zelf kan uiten in onze talige wereld.
Stap voor stap
Beelddenkers hebben er vaak moeite mee om (nieuwe) gewoontes in het loopje te leren, maar hebben behoefte aan overzicht en een gestructureerde aanpak. Ze hebben een volwassene nodig die hem of haar helpt inzicht te krijgen in de afgesproken regels, bijvoorbeeld rond om het vertellen van een verhaal. Zo begint een verhaal bij een begin. We nemen de luisteraar als het ware mee en vertellen hem wie hij in het verhaal tegen gaat komen, waar het zich afspeelt en wat er gebeurde. Veel beelddenkers zitten zo midden in hun beeld, dat ze dit stuk steevast overslaan. Je hebt er als luisteraar maar naar te raden. Nodig ze vriendelijk uit, door bijv. aan te geven dat je niet weet wie ‘ze’ zijn.Daarna vertel je het middenstuk van je verhaal. Oudere kinderen kun je uitleggen dat een verhaal prettiger te volgen is, zonder al te veel “en toen” te gebruiken. Jongere kinderen kun je uitdagen dit deel van het verhaal te verlengen door meerdere details te laten vertellen. Elk verhaal heeft recht op een mooi einde… al zal het soms anders zijn dan ze leefde nog lang en gelukkig. Leer je kind aan om het verhaal af te ronden. Zo weet de luisteraar dat hij een vraag kan stellen of verder kan gaan met een andere activiteit.
Kaartjes van een drie/vier/vijf-stappen-verhaal kun je tijdens het oefenen gebruiken. Het kind legt eerst het verhaal op volgorde neer. Wat soms al voor mooie gesprekjes zorgt, want wat is nu het echte begin? Daarna dagen de plaatjes je kind uit om zijn verhaal volgordelijk te doen, gebruik te maken van details en het verhaal passend af te ronden.
Geef je kind meerdere handvatten
Als ouder mag je ook dingen leren met vallen en opstaan. Heb geduld met je kind en met jezelf. Ook jij hebt mogen stoeien met het volgordelijk vertellen van een verhaal. Leer je kind meerdere handvatten, waardoor het minder frusterend is voor jullie beiden. Soms komt het niet op een woord, maar kan het wel een beschrijving geven, leer het synoniemen aan of laat je kind gewoonweg aanwijzen waarover hij of zij spreekt. Leer je kind vooral spelenderwijs om te gaan met de afspraken rondom het vertellen van je verhaal.Meer weten over beelddenken? Lees dan ook eens:
0 reacties
Reageer