0 Winkelmand
Inhoud winkelmand
Totaal: € 0,00
Bestel nog voor € 20,00 en profiteer van gratis verzending!
Bestellen

Een Montessori omgeving voor je kind

18 oktober 2022
Een Montessori omgeving voor je kind

Iedereen die zich bezig houdt met het opvoeden van kinderen heeft het vast wel eens gehoord: “Kijk goed naar de kinderen en ze vertellen je wat ze nodig hebben.” Het had zomaar een uitspraak van Maria Montessori kunnen zijn. Ook zij besteedde uren en uren aan het kijken, observeren en bestuderen van kinderen.

Zodoende ontdekte Maria Montessori dat kinderen van nature actief, nieuwsgierig en leergierig zijn, maar dat de omgeving waarin kinderen opgevoed worden – zowel op school, op de opvang als thuis – niet ingericht is om deze nieuwsgierigheid en leergierigheid te prikkelen. In haar opvoedingsmethode benadrukt Maria Montessori daarom het belang van zo’n omgeving speciaal voor kinderen. Een omgeving die zo is ingericht dat kinderen actief, leergierig en nieuwsgierig blijven.
 
Het huis van de kinderen
De omgeving waarin kinderen opgroeien is door de volwassene ingericht, zonder daarbij rekening te houden met de behoeften van de kinderen, stelt Montessori (2018) vast. De ouderwetse schoolbanken zijn gemaakt om niet te kunnen bewegen, terwijl kinderen juist actief willen zijn. Thuis mogen de kinderen nergens aankomen en staan alle spullen hoog, terwijl ze juist thuis van alles willen ontdekken.  Montessori is er van overtuigd dat het anders kan. In 1907 richtte ze in Rome haar eerste Casa dei Bambini op. Letterlijk vertaald: het huis van de kinderen. In het klaslokaal is alles voor de kinderen op maat gemaakt: de stoelen zijn laag en passen perfect bij de tafels die de kinderen zelf kunnen verplaatsen. Zelfs de keuken en de kasten met daarin materialen zijn aangepast aan de grootte van de kinderen. Bovendien zijn er allerlei gebruiksvoorwerpen en speelgoed die kinderen zelf mogen pakken en mogen gebruiken. Alles in de omgeving is zo ingericht dat kinderen actief kunnen zijn en hun nieuwsgierigheid en leergierigheid wordt geprikkeld. Bovendien doen de kinderen ook alles zelf: ze wassen hun eigen gezichten, als ze knoeien ruimen ze het zelf op en ook de voorwerpen en het speelgoed waarmee ze spelen ruimen ze na gebruik weer netjes op. Montessori (2018) benoemt dat in haar Casa dei Bambini de kinderen de dienst uitmaken.      
 
Ze kiezen nooit speelgoed
Ondanks dat de omgeving in Montessori’s Casa dei Bambini was afgestemd op dat wat kinderen nodig hadden ontbrak er iets. De omgeving stond vol met speelgoed, maar Maria Montessori zag dat de kinderen het niet kozen. Montessori observeerde hoe de kinderen met het speelgoed omgingen: soms speelden ze er even mee, maar gingen dan alweer snel verder met een ander stuk speelgoed. Montessori leerde kinderen hoe je met het speelgoed om moest gaan, maar de belangstelling van kinderen voor het speelgoed was slechts van korte duur. Door goed te observeren en te kijken naar de kinderen zag Montessori (1937) dat de kinderen behoefte hadden aan ander soort speelgoed. Of beter gezegd: de kinderen hadden behoefte aan voorwerpen waarmee ze zelf aan het denken gezet werden, waarmee ze zelf konden handelen en waarmee ze zelf konden ontdekken. Ze kwam er achter dat het aanwezige speelgoed de leergierigheid van de kinderen niet echt prikkelde. Nadat ze lange tijd de kinderen met het speelgoed had geobserveerd wist Montessori (2018) het zeker: kinderen willen niet spelen, ze willen graag leren!
Dankzij deze ontdekking ontwierp Maria Montessori tal van ontwikkelingsmaterialen. Met behulp deze zogenoemde montessorimaterialen ontwikkelen kinderen hun zintuigen, schrijf-, lees- en rekenvaardigheid. Maria Montessori ziet dat kinderen leren met al hun zintuigen, maar ook dat ze het leren moet ervaren, niet alleen met hun hoofd, maar ook met hun handen. Het blijkt te werken: Montessori (1937) ziet dat kinderen kozen voor de door haar ontworpen materialen en nog maar nauwelijks interesse hebben in het speelgoed.
 
Specifieke eisen
Het materiaal dat Montessori ontwierp voldoet aan specifieke eisen. Ten eerste moet het materiaal er aantrekkelijk uit zien. Montessori noemt dat ‘de stem der dingen’. Het materiaal moet het kind als het ware roepen: pak mij! Zo ontwierp Montessori bijvoorbeeld de roze toren bestaande uit felroze gelakte kubussen van verschillende formaten en het gouden materiaal, met gouden glazen kralen om kinderen te leren tellen en rekenen. De kleuren van de materialen springen direct in het oog. Zo moet het materiaal er voor zorgen dat het de aandacht van de kinderen trekt. Een tweede eis is dat het materiaal deze aandacht van de kinderen voor een langere tijd weet vast te houden. Het materiaal moet de kinderen dusdanig boeien en uitdagen, dat de kinderen zich gaan concentreren en voor een langere tijd met het materiaal werken. Als derde eis bevat het materiaal een zelfcontrole. Het meeste montessorimateriaal kan maar op één manier gebruikt worden, waardoor kinderen vanzelf ontdekken wanneer ze het materiaal niet goed gebruiken. De cilinderblokken zijn bijvoorbeeld zo ontworpen dat elke losse cilinder precies past in één van de holte in het blok. Op deze wijze leert het kind zichzelf te corrigeren. De vierde eis en laatste eis is dat het materiaal maar één ding aan het kind duidelijk probeert te maken. Montessorimateriaal bevat geen overbodige afleiding, zoals knippende lampjes en geluiden, maar gaat uit van eenvoud en gelijkheid. Zo bevat elk materiaal één specifieke eigenschap, die er als het ware uitspringt. De gehoorkokers, voor het oefenen van het gehoor, hebben bijvoorbeeld allemaal dezelfde grootte en vorm, maar verschillende klanken per koker. Op deze wijze wordt de aandacht getrokken naar het onderscheiden van de verschillende klanken.
 
Te veel speelgoed? Ruim het op!
Het maken van een specifieke omgeving voor je kind kan overal: thuis, op de opvang of op school natuurlijk. Dat begint met het kijken door de ogen van kinderen. Kunnen de kinderen bijvoorbeeld de potloden of de klei zelf pakken? Nodigt de omgeving uit om te ontdekken en zelf actief te zijn? Staat er bijvoorbeeld een kast met gebruiksvoorwerpen waar kinderen zelfstandig uit kunnen kiezen? Observeer de kinderen terwijl ze in de omgeving werken en spelen. Vraag jezelf af: komen de kinderen tot écht spel en is er sprake van échte aandacht? 
Richt je ruimte mooi in, maar prop hem niet te vol. Montessori komt namelijk ook tot een andere ontdekking: minder is meer. Zet niet de hele omgeving vol met ontwikkelingsmaterialen, maar beperk het tot één exemplaar van elk materiaal. Montessori stelt dat wanneer er te veel materiaal aanwezig is, het voor de kinderen lastig is om te kiezen. In plaats van langer met hetzelfde materiaal te spelen, gaan ze van het ene materiaal naar het andere. Minder materiaal in de omgeving leidt tot het langer en met meer aandacht werken met het materiaal.
Dus heb je teveel speelgoed of ander materiaal? Ruim het op! Wees kritisch welk speelgoed of materiaal leidt tot echte aandacht en verdiepend spel. Bewaar deze materialen en gooi de rest weg. Met het bewaarde materiaal wisselen je eens in de zoveel tijd met wat je al hebt staan, want dat geeft weer een nieuwe stimulans aan het spel en het werk van de kinderen!
 
Gebruikte literatuur:
Montessori, M. (2018). Maria Montessori in gesprek met ouders. Amsterdam: Montessori-Pierson Publishing Company.
Montessori, M. (1937). Het geheim van het kinderleven. Amsterdam: van  Holkema & Warendorf N.V.
 
 
Over de auteur
Jaap de Brouwer is onderzoeker en montessoriopleider bij hogeschool Saxion. Hij is co-auteur van het boek Perspectieven op Montessori (2020) en van de internationale editie: perspectives on Montessori (publicatie: oktober 2022).
 

0 reacties

Reageer

Reageer op dit artikel

  • Maximaal 1000 tekens
Uw reactie is ontvangen. Deze zal op de site getoond worden nadat deze is goedgekeurd door de webmaster.
Het verwerken van uw reactie is mislukt, probeer het nogmaals.
betaalmethodes