Basisregels voor het Sinterklaasspel:
Elke deelnemer brengt een aantal kleine cadeautjes mee, vaak binnen een bepaald budget. De cadeautjes worden centraal gelegd, en iedereen mag om de beurt dobbelen. De acties zijn gebaseerd op de uitkomst van de dobbelsteen.
Voorbeeld van dobbelsteenacties:
1 gegooid: Ruil een cadeau met iemand naar keuze.
2 gegooid: Cadeau naar keuze uit de stapel pakken.
3 gegooid: Geef een cadeau dat je hebt aan iemand anders.
4 gegooid: Iedereen schuift één cadeau naar links of rechts.
5 gegooid: Je moet een beurt overslaan.
6 gegooid: Je mag een cadeau stelen van iemand anders.
Variaties:
Sommige versies gebruiken een extra ronde waarin de cadeaus pas echt geopend mogen worden nadat iedereen zijn of haar beurt heeft gehad.
Je kunt ook de tijd instellen, bijvoorbeeld 30 minuten, en als de tijd voorbij is, houden de spelers de cadeaus die ze op dat moment hebben.