Alles is 100 procent
Jacqueline Wouda | 30 september 2017In groep 7 krijgt je kind bij het rekenen voor het eerst te maken met procenten. Procenten zijn een handige manier om deel-geheel-relaties en verhoudingen snel te kunnen vergelijken. In het dagelijks leven krijg je veel te maken met procenten. Als je tijdelijk 35% korting krijgt bij de aankoop van een game, bijvoorbeeld. Of bij de 8% vakantietoeslag die je puber krijgt bij zijn bijbaantje in de supermarkt.
Rekenen met procenten kan voor je kind ingewikkelder lijken dan het is. Want op het moment dat procenten hun intrede doen in de rekenmethodes, heeft je kind al een heleboel (noodzakelijke) rekenbagage.Om te kunnen rekenen met procenten, is het goed om met de belangrijkste vraag te beginnen: wat zijn percentages? Het woord zegt het eigenlijk al, als je tenminste weet dat cent latijn is voor 100. Een percentage gaat over ‘per cent’, ‘per 100’ dus. Met andere woorden: 10% betekent 10 per 100. En dat is weer hetzelfde als de (al bekende) breuk 10/100 of 1/10. En 100? Dat is dus gewoon alles.
Als je kind dit begrijpt, helpt het enorm bij het rekenen met procenten. Het is een makkie om elk willekeurig getal uit te rekenen wat 10% van dit getal is. Dat is gewoon 1/10 van dat getal. Oftewel: de komma schuift een plekje naar links. Lukt je kind om 10% uit te rekenen, dan is 30% of 80% ook geen probleem meer. Gewoon x 3 of x 8.
Maar hoe reken je dan 7% uit? Door eerst terug te rekenen naar 1%. 1% van een getal uitrekenen is makkelijk: dat is 1/100, oftewel delen door 100. De komma schuift twee plekken naar links. 7% is 7 x 1%. Een kwestie van vermenigvuldigen dus.
De rekenmethodes op school bouwen dit natuurlijk rustig op. Er wordt vooral geoefend met makkelijk te berekenen percentages en herkenbare keersommen, die je kind al kent uit de tafels.
Het rekenen met ‘handige procenten’ als 10% is een veelgebruikte rekenstrategie. Maar je kind leert ook dat 20% hetzelfde is als 1/5 en 75% hetzelfde als 3/4.
Bij ingewikkelde rekensommen met procenten kan er tijdens het uitrekenen van alles misgaan. Leer je kind om ter controle even een grove inschatting van het antwoord te maken door de som uit te rekenen met de dichtstbijzijnde ‘handige breuk’.
Dit kan in de eindtoets in groep 8 bijvoorbeeld goed van pas komen. Als je kind al even snel heeft uitgerekend dan 75% het getal van 80 als uitkomst oplevert, is meteen duidelijk dat er iets mis is gegaan als je kind bij het uitrekenen van 71% uitkomt op 136.
0 reacties
Reageer